20250708

Binnen de kortste keren

Bijna elke dag loopt kabouter Vihaan door het bos om hout te sprokkelen. Hout om een mooi beeldje van te snijden dat hij op de schoorsteenmantel kan zetten, hout voor nieuw slabestek of hout voor in de kachel. Maar Vihaan heef zin in iets nieuws. Hij wil iets groots maken en niet iets dat binnen de kortste keren af is. Dromerig loopt hij door het woud. Na een tijdje kijkt hij op. In dit stuk van het bos is hij nog nooit geweest. Hij is een zijarm van de Heldere Rivier gevolgd. Verderop maakt het water weer een bocht terug naar de rivier. Vihaan kijkt eens goed. Tussen het groen ligt een huis verborgen! De schoorsteen is ingestort en van het dak is niet veel over. De tuin is helemaal begroeid met hoog gras en braamstruiken. Het hart van Vihaan gaat sneller kloppen. Hier moet hij meer van weten. Rondom het huis loopt een smal beekje. Daar overheen ligt een bruggetje dat hem nog net houdt. “Van wie zou dit huis zijn?” vraagt de kabouter zich hardop af, als hij voorzichtig dichterbij komt. “Weet jij het?” vraagt hij aan een overvliegende uil. “Van niemand,” antwoordt de uil. “Het is al jaren verlaten. Kijk maar eens binnen.” Dat doet kabouter Vihaan. Aan de muur hangen nog boekenrekjes. Op de grond ligt een houten tafel die in stukken is gebroken. In de woonkamer liggen her en der delen van een ingestorte tegelkachel. “Wauw,” zucht Vihaan. “Dit wordt mijn nieuwe project!” “Joehoe,” krast de uil. “Wat fijn!” “Inderdaad”, roept kabouter Vihaan blij. “Hier ben ik wel even mee bezig. Ik ga alles weer tiptop in orde maken en ik begin vandaag nog!”

Iemands oogappel zijn


Het water van de Ketelvijver rimpelt. Op een rots naast het water zit een oude heks met een kat op haar schoot. De kat kijkt met grote ogen naar het water.  “Rustig maar, kattenkopje,” zegt de heks sussend. “Er gebeurt niets.” Uit het water steekt wapperend een tentakel, maar de heks is niet bang voor een monster onder de waterspiegel. Er is nog nooit meer boven het wateroppervlak uitgekomen dan die ene tentakel. Ze kijkt richting de tuin van haar jongere zus Agaath, even verderop. “Ik denk dat we banger voor mijn zus moeten zijn,” grinnikt ze. Agaath staat in haar tuin en roert in een ketel. Er komt een sliertje gele rook uit. De dodo, die bij Agaath woont, loopt voorzichtig bij de toverketel vandaan. “Loopt dit goed af?” vraagt hij. De heks kijkt peinzend naar het mengsel. “Dat vraag ik me ook af. Misschien kun je beter een veiligere plek zoeken, oogappeltje,” zegt ze. “Ik wil niet dat jou weer iets overkomt.” Ze kijken beide beteuterd  naar het verendek van de dodo. Sinds een andere toverpoging van Agaath verandert dat elke keer van kleur. Over het pad naast de tuin komt buurman Rodanim aangelopen. “Rodanim?” vraagt Agaath, “kun jij mijn oogappel even onder je hoede nemen?” Rodanim schiet in de lach: “Is de rest van het bos wel veilig?” Hij denkt aan ontplofte toverketels die her en der in het bos verspreid liggen. Ook de Ketelvijver is ontstaan door een rondvliegende toverketel van Agaath. “Dat kan ik niet beloven,” zegt Agaath. De gele rookt begint te walmen. “Misschien moet ik één van mijn zussen even om hulp gaan vragen,” zegt de heks. “Maken jullie maar gauw dat je wegkomt.”

20250702

Te dol voor de duivel

 

Vroeg in de ochtend was kapitein Gloi wakker geworden van de harde wind. Hij wiebelde bijna zijn bed uit. De kapitein zucht. Nog maar één dag geleden was hij met zijn boot teruggekomen van zee. De wolken en de meeuwen die hoog in de lucht richting land trokken, beloofden toen al dat er onheilspellend weer op komst was. De kapitein bracht gauw zijn schip in veiligheid in een binnenhaven. Daarna klom hij trap na trap op richting de vuurtoren aan de rand van de klif. Bovenin de vuurtoren controleerde hij of het vuurtorenlicht goed werkte en of alle ramen gesloten waren. Toen hij net klaar was, begon het met waaien. Hard waaien. Heel hard waaien. En nog steeds waait het als een malle. Met een verrekijker kijkt Gloi om zich heen, eerst over zee en dan over land. Hij probeert te zien hoe laat het is op een hoge klok in het dorp Klif, even verderop. Het is niet te zien door in de rondte waaiend zeeschuim en zwiepende boomtakken. Dit weer is te dol voor de duivel, denkt hij. Hij tuurt verder. Gelukkig is er geen schip meer op zee. Helemaal aan de andere kant van de hoge klif ziet hij wel iets, bij Het Verste Huis. In Het verste Huis woont niemand voor altijd. Het huis wordt gebruikt door iedereen die even wil uitwaaien of een tijdje wil nadenken. Nu is het leeg. Tussen de in het rond waaiende bladeren ziet hij wel dat de ramen nog openstaan en in hun kozijnen klepperen. “Die moeten dicht” mompelt hij en kapitein Gloi begint aan een barre tocht richting de andere kant van de klif.


20250630

De gebraden haan uithangen

In de oude boterfabriek is een loppis, een rommelmarkt. Kabouter Yaqub gaat ernaartoe, op de voet gevolgd door de dodo, die ook dol is op tweedehands verrassingen. Als ze langs de fontein lopen zien ze de grote deuren al openstaan. Er is vanalles uitgestald: een enorme spiegel die groter is dan de kabouter zelf, een open kast vol servies, een hanglamp met gemarmerde glazen kapjes en dozen vol grammofoonplaten en oude boeken... Ze lopen naar binnen en kijken of er iets van hun gading bij de spullen is. De grond is bezaaid met geknoopte kleden in de meest uiteenlopende kleuren. Op de paar stukjes die onbedekt zijn zie je de prachtige originele tegelvloer van de fabriek. Tegen de muur staan opgerolde tapijten. De kabouter loopt langs een paar kleden, om een groene fluwelen bank te bekijken. Er ligt ook een levend berenkleed, waar hij voorzichtig omheen loopt. "Wil je mij niet kopen?" bromt de beer als Yaqub langsloopt. Yaqub staat stil. "Bedoel je: wil je mij níét kopen?" vraagt hij. Daar moet de beer even over nadenken. "Ja," zegt hij dan, "ik denk niet dat ik graag gekocht of verkocht wil worden." Hij zucht even. "Vroeger lag ik voor de haard in een groot kasteel. De kasteelheer wilde graag de gebraden haan met mij uithangen, want als je een beer voor je kachel legt, kun je goed laten zien hoeveel rijkdom je hebt. "Nou", fronst de kabouter, "ik vind het vooral dom. En onaardig." "Gelukkig hoefde ik niet dood te gaan," zegt de beer. "Ik hoefde alleen maar mijn adem in te houden als er andere deftige gasten waren, anders schrokken die zich te pletter." 


20250529

In de lappenmand zitten



Heks Selah ligt op de bank. Ze is niet lekker. Ze rilt en heeft geen zin in eten. Haar tweelingzus Yara besluit langs te komen en een kruidendrankje voor haar te maken. Misschien helpt dat. "Heb je nog dropplant staan?" vraagt Yara. "Misschien buiten" mompelt haar zieke zus vanaf de bank. Yara opent het keukenraam en gaat zoekend met haar hand door de plantenbak die aan de buitenkant onder het raam hangt. "Aah, dragon... Munt... Dit wordt wel wat.” Ze plukt wat blaadjes en snijd ze fijn op een platte steen. Door de planten heen ziet ze de dodo aan komen waggelen. Die heeft ook gehoord dat Selah in de lappenmand zit en komt langs om te haar op te vrolijken met een boek. Via een laag keukenraam fladdert de dodo naar binnen. “Ha dodo! Nu je er toch bent: wil die honing een duwtje geven?” vraagt Yara. De dodo schuift met zijn snavel een glazen pot met een houten lepel erin richting de heks. Daarna gaat hij met een het boek in zijn snavel op zoek naar de zieke zus. “Wat leuk dat je me komt voorlezen,” zegt Selah. Ze gaat iets rechterop zitten. De dodo zoekt een mooi verhaal uit. Niet veel later is de kruidendrank ook klaar. Yara heeft het in een bruine fles geschonken en op een etiket geschreven wat de inhoud van de fles is. Als ze haar zus een lepel vol van het medicijn heeft gegeven doet ze een kurk op de fles. Haar zus slikt. “Bedankt voor jullie hulp,” zegt Yara, “Ik voel me al een stuk beter. Binnen een paar dagen ben ik wel uit de lappenmand!”



20250416

Een scheve schaats rijden

Mauw. Miauw. Kat, de kat van Mimi de Heks loopt met uitrekkende passen over het stenen muurtje richting de Theekoepel van Broer tovenaar. Hij is al dagen niet thuis geweest. Iedereen die hij onderweg tegenkomt, loopt hij mauwend en kopjesgevend tegemoet. 's Avonds glipt hij bij een vreemd huis naar binnen en gaat gewoon spinnend op de bank of in bed liggen. En als de eerste zonnestralen door de gordijnen piepen gaat hij pas weer richting huis. "Ben je daar, ouwe schuinsmarcheerder" roept Mimi als ze Kat aan ziet komen. "Heb je een scheve schaats gereden? Ben je weer stiekem bij anderen wezen slapen?" Kat trekt zich er niks van aan. Hij kroelt even langs de benen van Mimi en nestelt zich dan miauwend op de vensterbank. 

20250325

Op zijn baadje krijgen

Vijf jaar geleden is Kabouter Ila in de stad komen wonen. Hij woonde daarvoor in een bos, maar wilde graag dichter in de buurt van een bibliotheek en winkels zijn. Om zijn oude woonomgeving niet te veel missen, koos hij voor een houten huis in de vorm van een paddenstoel, aan de rand van de stad. Vijf jaar later woont hij er nog steeds met veel plezier. Ila denkt terug aan zijn verhuizing. Hij ziet zichzelf nog rijden, met zijn mooie rode kast, goed vastgesjord in een aanhanger. Fluitend verhuisde hij al zijn spullen naar de Houten Paddenstoel. Boven in de voorgevel van zijn huis zit een klok. Toen kabouter Ila er kwam wonen, stond het uurwerk stil op de blije klok; tien over tien. Dat vindt Ila een erg leuke tijd, maar niet zo een handige. Want die tijd klopt maar twee keer per dag. Hij vroeg een oude buurman, de Paashaas, om te helpen de klok te repareren. Dat is gelukt en sindsdien loopt de klok weer netjes op tijd. Wel moet Ila hem geregeld opwinden, zodat de tijd blijft kloppen. De hele buurt is er aan gewend geraakt dat de klok weer werkt. Als de kabouter vergeet om de klok op tijd op te winden krijgt hij dan ook op zijn baadje, want dan komt iedereen ineens te laat op afspraken, omdat ze in de war raken door de achterlopende klok. Vandaag is de Paashaas bij Ila op bezoek. Die klimt naar boven, windt de klok op en controleert meteen even het uurwerk. Voorlopig hoeft Ila dus niet bang te zijn dat hij op zijn baadje krijgt. Gerustgesteld schenkt hij koffie in. 

De scène bij de uitdrukking die Siana koos vindt plaats binnenin een huis dat ik eerder al van de buitenkant heb getekend. In 2020 bedacht ik voor Aaliyah een kabouter die ging verhuizen naar een huis in de vorm van een paddenstoel, vanwege de uitdrukking het bloed kruipt waar het niet gaan kan. 

Nu zien we de binnenkant van het huis en heeft de kabouter -die er nog steeds woont- de taak om tweemaal per jaar middenin de nacht de klok op tijd te zetten, anders krijgt hij op zijn baadje



20250309

Er gaan veel makke schapen in een hok


Mimi de Heks, een zus van Rodanims buurvrouw Agaath, woont in de Poortstad, direct naast één van de poorten. Aan haar huis is een kleine houtopslag gebouwd, die nu als schuur dient. Met de lente in aantocht gaat Mimi het hok uitmesten, waarbij ze vanalles tegenkomt. 

Tegen het einde van de winter laat de zon zich steeds vaker zien. Heks Mimi besluit om in de tuin te gaan koffiedrinken. Ze pakt een vestje, een kop koffie en een toverboek, waarin ze nieuwe recepten opschrijft en loopt naar de kleine tuin achter haar huis. Even later zit ze in de stralen van de winterzon en maakt aantekeningen in het boek. De zon schijnt achter de huizen langs precies in haar tuin. In de luwte is het al lekker warm, dus het vest is niet eens nodig. Ze slurpt even aan de de koffie en dan krijgt ze een idee. 

Op de stadsmuur, waaraan haar tuin grenst, zit een vogel te fluiten. "Ik ga het houthok omtoveren tot tuinkamer!" roept ze naar de vogel. "Goed idee!" fluit de vogel terug, "Gaat dat passen?" Mimi wrijft over haar kin. Dat vraagt ze zich ook wel een beetje af. Ze staat op en loopt naar het hok toe. Binnen staat het vol oude bezems, er staat enorme ton en er liggen allemaal tuinspullen. Ook zit het vol dieren die er de winter hebben doorgebracht. Sommige schrikken als Mimi binnen komt stommelen. "Is de winter alweer voorbij?" vragen ze. "Bijna,"zegt de heks. Ze kijkt het schuurtje rond. Ze ziet vogels, insecten, egels, muizen... "Tjonge, er passen veel makke schapen in een hok", zegt ze. "Hebben jullie hier allemaal de hele winter geslapen?" "Er waren nog veel meer dieren en diertjes," zegt een bruine rat, die onder een tuinstoel vandaan komt, "maar sommige zijn al vertrokken." "Mogen wij nog even blijven?" vraagt een pissebeddenfamilie. 

Mimi denkt even na. Ze pakt een stapel potten waarin ze lentebloemen kan toveren. Dan besluit ze dat ze later ook nog wel een tuinkamer kan maken. "Ja hoor," stelt ze de dieren gerust. "Dan ga ga ik gewoon nog even lekker in de zon zitten."

20250226

Van leer trekken


"Straks alleen nog een beetje buitenkruid erin," mompelt Mimi de Heks. Ze tuurt in de kookpot voor zich en roert erdoorheen. Dan kijkt ze voor de zekerheid nog even in het toverboek waar ze een recept uit aan het maken is. "Blabla, laag vuurtje," leest ze. "Blabla, paar uur trekken en dan buitenkruid toevoegen. Ja, dat gaat goed." Ze pookt even in het vuur en hangt het ijzer terug aan het haardstel. Buitenkruid is alleen buiten de stadspoorten te vinden, in het buitenbos. Gelukkig heeft ze een pot waarin ze altijd wat bewaart voor als ze het nodig heeft en de stadspoorten gesloten zijn. Terwijl de toverdrank pruttelt besluit ze om koffie te maken en wat toverboeken op te ruimen. Ze loopt naar de kruidentuin achter haar huis en kijkt naar boven. Het is een heldere winterdag en het blijft al best lang licht. In de verte slaat een klok de tijd. Nadat ze wat hout heeft gehaald maakt ze een nieuw, klein vuurtje om de koffiepot boven te hangen. Na tien minuten staat Mimi met een dampende mok koffie voor een stapel toverboeken die op tafel ligt. Ze pakt de bovenste en bladert er wat in terwijl ze van de koffie slurpt. "Mmm." Al gauw denkt ze niet meer aan de tijd.    

Na een hele poos schrikt Mimi op uit haar gedachten door het gelui van klokken. "O ja, buitenkruid plukken!" Eerst loopt ze even naar de pan. het vuur is bijna gedoofd, maar het mengsel ziet er goed uit. Ze gaat op een krukje staan en pakt en pakt de pot met buitenkruid van een plank. Ze zet hem op tafel en haalt het deksel er af. Mimi schrikt: de pot is leeg! Op de achtergrond wordt het stil. De klokken zijn opgehouden met luiden. Dat betekent dat de stadspoorten gesloten zijn. Dat je niet meer naar buiten kunt om Buitenkruid te plukken! "Wacht!" roept Mimi. Zonder jas rent ze naar buiten. Ze woont vlak naast de poort. Maar de poortkabouters klimmen net weer van hun trapjes: alle deuren zijn afgesloten voor de nacht. Mimi slaat zich voor haar hoofd. Mopperend trekt ze van leer tegen zichzelf: "Ik had ook nooit moeten wachten, aargh! Ik had meteen moeten kijken! Ik had die toverboeken niet moeten gaan opruimen! En het is ook veel te lang licht! Grmbl!"



20250130

De baard in de keel krijgen




“Gaap.” De snavel van de dodo gaat wijd open en weer dicht. Hij staat in de boekenkamer van Rodanim, op de vensterbank voor het raam. Het sneeuwt steeds harder. "Ik kan mijn huis niet eens meer zien.” De dodo tuurt door de dichte sneeuw in de richting van de toverhut aan de andere kant van het zandpad. “Blijf je nog lang hier?” vragen de muizen. Door de sneeuw ziet de dodo vaag wat flitsende kleuren uit de toverhut komen. “Agaath zei dat het voorlopig veiliger is om hier te zijn.” De vorige keer dat Agaath in haar toverhut was gaan toveren, had ze per ongeluk iets gedaan waardoor de dodo nu nog steeds elke keer van kleur verandert. Rodanim komt met een kop warme koffie uit de keuken. “Het is prachtig weer buiten. Maar misschien geen weer om het pad over te steken, al is het maar een klein stukje. Je waait nog weg.” Dan klinkt een rinkelende telefoon. Rodanim loopt naar het kantoor naast de bibliotheekkamer, waar een groot telefoontoestel aan de muur hangt. Even later komt hij terug. “Dodo, dat was Agaath. Zij vraagt of je een nachtje hier blijft logeren. Wat vind je daarvan?” De dodo glundert. “Logeren!” roept hij. “Dan mag je onze tandenborstel wel lenen!” roepen de muizen. "Over een uurtje ga ik een verhaal voorlezen en daarna gaan we lekker slapen," zegt Rodanim."Ik zal vast een extra deken voor je pakken." Hij loopt langs het raam en kijkt ook naar buiten. "Dit is echt winter, zeg," mompelt hij. Die nacht blijft het sneeuwen en ook de wind trekt aan. Het huis piept en kraakt en zucht ervan. De dodo is wakker geworden en kijkt door een laag slaapkamerraam naar buiten. “ Hij weet niet zo goed of hij het nog leuk vindt. Hij bibbert een beetje. Ook de muizen zijn wakker en zelfs Rodanim kan even niet slapen. Hij is één van de boeken die in zijn bed slingeren gaan lezen. Hij kijkt naar de dieren. "Luister eens?" zegt hij. Ze luisteren en horen de wind aan de ramen rammelen en om het huis gieren. "Het lijkt wel of de wind de baard in zijn keel heeft, zo huilt het!” roept Rodanim. Hij doet met overslaande stem het geluid na. De dieren moeten lachen en doen zelf ook mee. Buiten wordt het ineens iets stiller. "De wind heeft ons gehoord!" roepen de muizen, "En nu stopt hij er mee!" Warempel, de storm gaat liggen en het houdt op met sneeuwen. De dieren zijn weer tot rust gekomen. "Ik ga nog even lezen," zegt Rodanim. "Kunnen jullie weer slapen?" Even later klinkt alleen nog lichte ademhaling van de slapende dieren. Tevreden klikt Rodanim zijn lampje uit en gaat ook slapen. 

20250113

Geen haarbreed in de weg


Vampier Luuk logeert bij Rodanim en de muizen. Dat is heel gezellig en ook heel fijn, want Luuk maakt graag eten klaar. Rodanim eet wel graag, maar vind het klaarmaken van eten zonde van zijn tijd. Liever zit hij in zijn grote oorfauteuil, met een spannend boek. Of aan de grote tafel met een mooi prentenboek of een fotoboek over nog oudere gebouwen dan het oude station waarin hij zelf woont. Luuk zit hem geen haarbreed in de weg. 

De dodo, die bij buurvrouw De Heks woont, maar vaak bij Rodanim en de muizen is, gaat Luuk vandaag helpen met eten maken. Hij komt aangewaggeld met grote, paarse bladeren in zijn snavel. Ze slepen een klein beetje over de grond. De dodo mompelt iets, maar Luuk verstaat er niets van. Hij neemt de bladeren uit de snavel van de dodo en legt ze in de gootsteen om ze af te spoelen. "Agaath zei dat dit heel lekker is als stamppot" zegt de dodo nu duidelijk verstaanbaar. "Goed idee!" Luuk klapt blij in zijn handen. "Stamppot," mompelt hij dan en kijkt om zich heen naar alle keukenkasten. Hij steekt zijn neus om de hoek van de keuken naar de boekenkamer en vraagt: "Rodanim, mogen we op zoek gaan naar de stamppotstamper?" "Ja hoor," roept Rodanim, "Trek alle kasten maar open, ik zal je geen haarbreed in de weg zitten." Hij legt een stapel boeken die hij aan het uitzoeken is op de vensterbank. Rodanim buigt zich opzij en bekijkt de bladeren in de gootsteen. "Mmm, paarse-bladeren-stamppot!" Hij likt over zijn lippen. "Volgens mij ligt de stamper in één van de laden naast de kelderdeur. Maar kijk uit, want in het hangrekje ligt..." Luuk rilt. "De knoflook, ja dat had ik al gemerkt!" 

20241214

Van lotje getikt zijn

In de hal van Rodanims oude station staat een grote spar, klaar om een kerstboom te worden. "Zullen wij de slingers doen?" roepen de muizen. Rodanim knikt. "Kom maar mee". Hij wurmt zich tussen de boom en het kaartjesloket door naar de zolderdeur. Hij loopt naar boven, met in zijn kielzog de dodo en de muizen. Boven, naast trap, staan allemaal opbergdozen. Op sommige staat een kerstboompje getekend. Een ronde doos is versierd met grote getekende sneeuwvlokken. 'Lampjes en slingers', staat er op de doos. "Die moet ik hebben," wijst Rodanim. Hij tilt het deksel van de doos. De dodo fladdert een traptrede hoger om te kunenen kijken. Hij ziet een wirwar aan lichtsnoeren. Rodanim kijkt bedenkelijk naar de kluwens met lichtjes. "Nou, ja, dat zoeken we beneden wel uit." Hij zet de doos voor een luik op de overloop halverwege de trap. Aan de andere kant van het luik is het oude kaartjeskantoor. Rodanim loopt het onderste deel van de trap af en wringt zich opnieuw langs de boom. In de hal zet hij een elpee met kerstmuziek op en loopt dan door naar het kantoor, om de kerstspullen achter het luik vandaan te halen. De muizen halen de slingers tevoorschijn en Rodanim begint met het ontwarren van de strengen met lichtjes. Na een kwartier is hij nog geen steek opgeschoten. "Misschien moet dit hierlangs," probeert Rodanim. "Eh." Een half uur later is hij bijna verdwenen tussen de lampjes. "Je bent helemaal van lotje getikt," zegt de dodo. "Maar Rodanim houdt vol. De elpee is allang gestopt met spelen en buiten wordt het al donker. "Ja!" roept Rodanim dan. "Klaar!"

20241211

Hetzelfde laken een pak

Dolores vliegt op haar bezem over het Bewonderde Woud. Ze is op weg naar Rodanim, in het oude station bovenop de Heuvel Verderop. De drie muizen die bij hem wonen mogen met haar mee op ingrediëntenreis. Elk jaar maakt Dolores heksenkerstpudding voor zichzelf en haar zeven zussen. En omdat muizen altijd goed weten wat lekker is, mogen zij mee inkopen doen. Als ze bij Rodanim aankomt, is die net bezig een grote kerstboom de traptreden op te slepen naar de voormalige wachthal van het het stationnetje. "Dolores!" Rodanim zwaait naar de heks en zet de kerstboom tegen het raam van de het oude loket. "Zo, straks weer verder. Koffie?" "Mmm," zegt Dolores. Agaath, één van haar zussen, die naast Rodanim woont, komt ook aangelopen. "Hee zus, al bedacht wat je dit jaar in de pudding stopt?" vraagt ze. "Ik doe niet anders" zegt haar oudere zus, "maar het is uiteindelijk toch elk jaar weer hetzelfde laken een pak." "Bij jou wel!" lacht Agaath. Vanochtend is er bij haarzelf weer eens een recept mislukt. Na de koffie klimmen de muizen op Dolores' bezem. "Vallen we er niet af als je gaat vliegen?" "Nestel je maar onder mijn muts" roept de heks. "Daar gaan we!" Een paar uur later heeft Dolores inderdaad precies hetzelfde gekocht als vorig jaar en het jaar daarvoor. Ze vliegen over het woud terug naar het oude Tolhuis, waar Dolores woont. Ze zien de schoorstenen van de Seizoensserres, van Dolores' buurman Antonio de Wederman, al dichterbij komen. Boven zijn huis hangt een grote grijze wolk. "Kijk" roept Agaath tegen de muizen, "Dat is ook elk jaar hetzelfde laken een pak. Vlak voor de kerst zorgt Antonio ervoor dat het hele bos wordt bedekt met een laag sneeuw. Het begint nu!" "Hohoho" roepen de muizen uitbundig. 

20241124

Uien tappen


 
Sinterklaas is op bezoek bij Heks Dolores, die in Het Oude Tolhuis woont, aan de rand van het Bewonderde Woud. Het is pakjesavond. Er staan surprises klaar en de stemming is opperbest. Als de chocolademelk koud -want warm vinden ze het niet lekker- is kunnen ze beginnen met het lezen van de gedichten en het uitpakken van de cadeaus. Ondertussen zijn Sinterklaas en de heks aan het uien tappen. Ze lachen zich een kriek om alle grappen die ze elkaar vertellen. De tranen staan in hun ogen. 


20241119

Ja en amen zeggen


Het is nacht. Sint en de piet gaan de daken op om cadeaus rond te brengen. "Vandaag is het schoentjesavond", zegt de Sint, we hoeven dus geen grote cadeaus mee te slepen over de daken. "Gelukkig maar", zegt  Piet, terwijl hij een juten zak optilt die vol zit met chocoladeletters in alle kleuren, maten en smaken. Als ze even later afdalen in schoorstenen en met verlanglijstjes terug naar boven komen, kijkt Sinterklaas soms toch een beetje bedenkelijk. "Niet iedereen is even bescheiden," zucht hij als hij weer een lijst onder ogen krijgt met flinke wensen. Piet fronst zijn wenkbrauwen:"Zouden sommige mensen denken dat we ja en amen op alles zeggen?!" "Wellicht," zegt Sinterklaas, "maar als ze het echt te bont maken krijgen ze lekker ouderwets de roe. Dat zal ze leren." Dan komen ze bij het huis van Kabouter Carl. Het duurt even voor ze de juiste schoorsteen gevonden hebben. Als Piet uiteindelijk naar boven komt, heeft hij een wortel en wat hooi voor het paard in zijn hand. En Carls lijstje is heel bescheiden. "Weet je wat?" zegt Sinterklaas: "We geven hem niet één letter, maar alle letters van zijn naam. En we doen er in elke schoorsteen één!" Tevreden vervolgen ze hun weg door de nacht. 








20241110

Een leven als een oordeel


Wát een storm. De kapitein staat op de omloop van de vuurtoren en tuurt over zee. De dodo en de muizen zijn ook naar boven gekomen. Ze hopen een glimp op te vangen van de stoomboot van Sinterklaas. Die zou nu al onderweg moeten zijn. Een grote golf slaat tegen de rotsen kapot. Even zien ze niets anders dan waterspetters en zeeschuim. De wind giert om de vuurtoren. "Wat een lawaai hè!" glundert de kapitein tegen de dieren. Hij is net thuis, maar verlangt er nu alweer naar om zelf op zee te zijn. De dodo roept iets terug, maar de kapitein verstaat er niets van. Dan zien ze tussen de golven door plotseling een stukje van de stoomboot. Hij wordt net door een gigantische golf opgetild. Als die de haven maar bereikt, denkt de kapitein. "Aaa!" klinkt het ineens. De muizen, die op de reling waren geklommen, waaien bijna weg. De kapitein kan ze nog net grijpen. "Tijd om naar binnen te gaan," roept hij boven de wind uit. Met moeite krijgt hij de deur van de omloop open. Binnen in de vuurtoren is het nog steeds een kabaal van jewelste door de storm die over zee raast. "Een leven als een oordeel," mompelt de kapitein. "Laten we beneden het Sinterklaasjournaal gaan kijken om te zien hoe het die sloep vergaat daar op zee." De muizen trippelen alvast richting de koektrommel met speculaas. Even later zitten ze met een dekentje om voor een vierkant televisietoestel met pootjes. De kapitein staat op om de volumeknop omhoog te schuiven. Met moeite wordt het geluid van de storm overstemt. De wind gaat voorlopig niet liggen. 



20241013

Een blok aan het been

Luuk de Vampier kijkt treurig door de luxaflex naar het doolhof rondom zijn kasteel. Is het al bijna nacht? Kan hij al naar buiten? Het is wel een blok aan het been hoor, om altijd binnen te moeten zijn als de zon schijnt. Hij zucht, terwijl de zonnestralen proberen zich door de jaloezieën heen te wurmen. Luuks maag begint te knorren. “Ook dat nog,” moppert hij. Ik heb zo een zin in soep, denkt Luuk, maar ik kan nu niet naar buiten om spullen te halen. En ik heb ook niets meer in huis. Skriieek, skriieek, klinkt het plotseling. Door het ronde trappenhuis komt een zwerm vleermuizen aangevlogen. “Honger, Rodanim?” skrieken ze. Rodanim knikt terneergeslagen. “Hoe lang zou het nog duren voor ik naar bui…” begint de hij, maar zijn zin wordt abrupt onderbroken door een keiharde knal en een felle flits. Ineens begint het buiten ook keihard te regenen. “Jeuj!” roept Luuk. “Onweer! Regen! Wolken. Ik kan naar buiten.” Hij snelt naar het pompoenveld op de grafheuvel naast zijn kasteel. Niet veel later ligt de hele trap vol ingrediënten voor Heerlijke Halloweensoep. 


20241007

Een boekje opendoen


Rodanim heeft langs de oever van de Bosbeek paddenstoelen gezocht om herfstsoep van te maken. De muizen hebben hem geholpen om de juiste paddenstoelen uit te zoeken. Zij weten precies welke lekker zijn, en veilig om te eten. Met een mand vol verschillende soorten is Rodanim weer op weg naar huis. Hij komt langs Het Verboden Bos, een stuk bos waar niemand mag komen. Niemand weet eigenlijk waarom. En van wie dat niet mag. Rodanim kijkt naar de lucht en ademt diep in. Het ruikt lekker. Naar herfst. De lucht is grijs en het miezert licht. Even later is hij bij de brug over de Lichte Voorde. In de tuin naast de herberg zijn de Wijnende Waardinnen bezig appels te plukken. “Rodanim!” begroeten ze hem hartelijk. “Heb je lekkere paddenstoelen geplukt?” “Klopt!” zegt Rodanim. “Zal ik jullie ook nog even helpen?” Hij zet zijn mand neer. “Graag,” knikken de gezusters. De muizen willen ook wel helpen. Ze klimmen de bomen in en knagen met hun scherpe tandjes de steeltjes van appels door, zodat de appels op het zachte gras ploffen. Terwijl ze appels oprapen vraagt Rodanim aan de zusters: “Weten jullie eigenlijk waarom het Verboden Bos verboden is?” “Geen idee,” antwoorden ze. Maar we kunnen wel een boekje opendoen over onze moeder... Die plukte daar vroeger altijd stiekem de lekkerste bessen en noten. En appels. De klokhuizen van die appels gooide ze hier in de tuin. Zo zijn we aan die boomgaard gekomen!”

Wie doet een boekje over wie open? Lees het binnenkort!

20240924

Geen zier

Agaath De Heks begrijpt er geen zier van: ze heeft het hele recept gevolgd. Het zou een heerlijke soep worden, maar toch is het misgegaan. Alwéér. Nu is de dodo de klos. Die verandert sinds het eten van de soep van elke keer van kleur. De ene dag zijn zijn veren roze, de dag erna weer blauw. En soms alle kleuren door elkaar. Naarstig gaat Agaath op zoek naar een oplossing. De muizen vinden het een minder groot probleem. "Je bent nu een soort kameleon geworden!" roepen ze. "Twee dieren ineen!" De dodo denkt even na. En dan vindt hij het zelf ook wat minder erg. Agaath blijft peinzen over wat ze verkeerd heeft gedaan. Ze kan niets bedenken. "Nou ja", zucht ze dan. "Wie wil er nog een kommetje soep?" De dieren weten niet hoe snel ze weg moeten komen. 


20240910

Een balletje opgooien

Er was weer eens een ontplofte toverketel van Agaath de Heks op Rodanims huis, het Oude Station, terechtgekomen. Bij toeval ontdekte Rodanim toen een pak oude foto's en kaarten van de omgeving, verborgen in het dak. Op een mooie nazomerdag zit Rodanim samen met de muizen, buurvrouw Agaath en de dodo en overbuurman Kabouter Carl, in zijn tuin om alles te bekijken.  

"Waar zouden we meer foto's, kaarten en plattegronden kunnen vinden?" vraagt Agaath zich af. Ze is nieuwsgierig geworden en wil nog wel meer weten over de omgeving. "Nóg een ketel laten ontploffen!" opperen de drie muizen met grote onschuldige ogen. 
"Op zoek gaan in de torens van het boekenkasteel?" bedenkt Rodanim, "want daar hebben ze veel oude papieren". De dodo gooit ook een balletje op: "We kunnen aan Vampier Luuk vragen wat hij nog weet? Hij woont hier al eeuwen in de buurt." Dat vinden ze allemaal een goed idee. "En gelukkig komen de donkere dagen er weer aan", zegt Rodanim. Dan kan hij ook weer wat veiliger over straat. Ik nodig hem meteen uit!"