20240229

Als los zand aan elkaar

Om de Bliksemse Boel te laten werken met de goed dichtgetoverde pot weer worden opengemaakt. Dat kan met een toverspreuk van Dolores. De spreuk staat in minilettertjes op een stuk papier, opgevouwen in de vorm van een zeshoek, mar één puntje flapt terug, dus het lijkt wel een scheve vijfhoek. De draak gaat proberen de spreuk uit te spreken, want hij kan het best tegen vuur -mocht de pot ineens openspringen. Hij frommelt het papiertje open en kijkt naar de tekens. Maar hij tuurt en tuurt en zegt: "Ik heb geen idee wat er staat, dit is veel te klein voor een grote draak als ik." "Daar heb ik iets voor."

Rodanim loopt naar zijn rugzak en zoekt in een paar vakken. Dan komt hij terug met een vergrootglas: "Nu gaat het vast beter." De draak buigt voorover om het vergrootglas aan te nemen. Zijn enorme sjaal zwiept vlak langs de zijkant van het ravijn en veegt bijna de muizen van de rand. De Zwarte en de Witte muis springen nog net tijd achteruit de sneeuw in. De Grijze wankelt en valt in de diepte. Na een paar salto's kan het kan het zich met zijn voorpootjes vastgrijpen aan het uiteinde van de sjaal. Trillend van schrik kruipt hij over de wol naar boven. De muis kijkt omhoog. Het grote hoofd met de neusgaten waar normaal rook uitkomt is ver boven hem. De draak heeft helemaal niet gemerkt dat er iets is gebeurd. Hij is veel te druk met de spreuk. 

De draak buigt zijn lange nek over het papier en probeert de tekens te ontcijferen. "Nou, dit hangt als los zand aan elkaar, hiermee krijg ik die pot nooit open."

Wordt vervolgd...






20240207

Op zwart zaad zitten

Bijna alle kabouters die op de Drakenberg wonen hebben bollen wol gekocht voor de draak. De draak verveelde zich, omdat hij geen vuur meer kon spuwen. Rodanim was wel onderweg met een manier om de berg weer warm te krijgen, maar dat duurde nog even. Door het breien van sjaals, truien en sokken bleef de draak ondertussen een beetje warm. Iedereen en alles kreeg iets gebreids: alle kabouters, maar ook planten die het koud hadden, dieren die bibberend door het bos liepen en natuurlijk de draak zelf. Als er weer een bol wol op was,  kwam er altijd wel een kabouter naar de krater bovenin de berg geklommen om de draak te voorzien van een nieuwe. Sommigen van hen vonden het zo leuk, dat ze al hun goudstukken aan wol uitgaven en nu op zwart zaad moesten zitten. Ze hadden geen geld meer over om eten te kopen, of voor een treinkaartje naar de andere kant van het ravijn. De draak bedacht een oplossing. Toen er weer een kabouter aankwam met een bol wol, gekocht van zijn laatste goudstuk, zei hij: "Ik heb een idee. Binnenkort brandt het vuur in de berg weer." "Fijn", antwoordde de kabouter. "Ik heb intussen best wel weer zin in iets warms." "Nou, ik ook," knikte de draak. "En als het hier weer warmer is, heb je al die gebreide spullen niet meer nodig. Misschien kun je ze verkopen op de bergmarkt?" "De kabouter begon te glunderen. "Goed idee!" riep hij, "Dat ga ik doen!" 


20240201

Al te goed is buurmans gek


Rodanim, de muizen en de dodo zijn afgereisd naar de berg waar de bergdraak woont. Normaalgesproken is het daar lekker warm in de winter, want de draak zorgt voor bergwarmte. Hij spuwt vuur in de diepte en zorgt daarmee dat de hele berg van binnenuit wordt verwarmd. Maar het vuur is uitgegaan en het is zo koud, dat het vuur ook niet meer aan kan. De kabouter vertelt: 

Brr, zelfs de Bergdraak heeft het ijskoud. Hij kan niet eens meer vuurspuwen. En dat is wat hij de hele dag altijd deed. Dus hij verveelt zich enorm. De kabouters uit het bergdorp hebben allemaal bollen wol voor de draak gekocht, zodat die zijn tijd kan besteden aan het breien van sjaals voor alles en iedereen die het koud heeft. Maar al te goed is buurmans gek: sommige bergkabouters hebben ál hun goudstukken aan wol uitgegeven. Alleen maar om de draak te helpen. Nu hebben ze niet eens meer geld voor eten. 
Ach, aan de andere kant: we hebben toch geen vuur om op te koken. Kijk, zelfs mijn warme chocolademelk is tot één stuk chocolade bevroren. 
En de draak? Die vermaakt zich nu wel. Maar hij kan niet wachten het vuur onderin de berg weer aan te maken.