De was van het hotel wordt gedaan door Anne. We noemen haar Anne Tvätt; Anne van de was. Anne heeft plezier in haar werk, als ze in haar bestelbusje vol was knisperend het begrinde parkeerterrein van het hotel oprijdt en met vrolijke grijns en zwartmontuurde bril komt vertellen dat ze er is en vraagt of we nog nieuwe was hebben.
En we kunnen elkaar flink van dienst zijn. Vooral als er veel éénnachters zijn hebben we veel wasgoed. Alle linnengoed en handddoeken komen in grote gele waszakken in het schoonmaakhok te staan tot Anne langskomt. Dat duurt nooit lang in het hoogseizoen. Niet dat de zakken vol zijn en niet dat Anne langs komt.
Anne komt overigens uit Noorwegen. Dat verbaasde ons niet zo. Anne draagt een helm met twee hoorns, komt in een drakkar de parkeerplaats op en vertelt dat ze Amerika al in 800 nChr ontdekt heeft. Oh nee. Neenee, het komt doordat ze zo een duktiga, ijverige persoon is dat dat vermoeden bij ons aanwakkerde. Want over het algemeen [...] zijn tegenwoordige Värmlanders, mensen uit de provincie Värmland, niet zulke hele ijverige, vrolijke, optimistische mensen. De meest en meeste vrolijke Zweden die langskomen komen meestal ook van rondom Göteborg en Stockholm, meer uit Zuid Zweden. Waar meer zon is, en het licht op wapperende handdoeken beter weerkaatst wordt.
Voorol op witte handdoeken. Die hebben we dan ook voor de meeste hotelkamers. Meest hygiënisch, meest makkelijk. Om de handdoeken wit en fris te krijgen worden ze, dat doen we meestal op Björns zelf omdat we veel en vaak handdoeken nodig hebben, in onze acht kilo trommel gewassen. Het liefst met enkel andere witte was. Mijn voorheen witte T-shirt is dat niet gelukt. die heeft gezellig rondjes gedraaid met een rode broek en is nu lichtroze.
Het is overigens best vermakelijk een tijdje voor een wasmachine te zitten en kijken wat er gebeurt. Let maar eens op het glas [door dat water zie je de vorm van het glas pas], op de zeep [vooral als je er nét iets te veel in stopt] en op het centrifugeren [dat gaat echt heel snel].
Hans en Monique Hagen weten dit ook en schreven er een versje over in 'Lichtjes in je ogen', met mooie zwart-wit illustraties van Marit Törnqvist. En zo zijn we via een omweg toch weer in Zweden.
Wanneer de wind- en de zonnegod samen goede zin hebben is de was in een zucht droog. Maar hoe goed zij ook hun best doen, hotelhanddoeken worden het liefst gedroogd door de elektronische ronddraaiingen van een wasdroger.
We hebben hier echter die wasmachine van acht kilo en een droger die maar de helft van de was echt aan kan. Als je acht kilo of iets meer in de wasmachine hebt gepropt en dat een paar uur later schoon weer van de binnenkant van de trommel schraapt kun je wel proberen het allemaal in die wasdroger te krijgen. En dat lukt ook nog.
Waarschijnlijk is het door deze handeling in veelvoud, dat de was in de droger nu nog wel heel warm wordt, maar niet meer droog.
Op zoek naar een andere droger. Daar hadden we er nog ergens één van staan. De eerste bedoeling was om die naar de badkamer te slepen en de oude er weg te halen. maar een week hiervoor hadden we al de oude wasmachine, de voorganger van de acht kilo, ervandaan gesleept omdat ie ooit was gesneuveld in de strijd.
Op zoek naar een ander idee. Hebben we er ook altijd genoeg van. En ook niet altijd nagelneu. we dachten als volgt:
In de bijkeuken staan drie vriezers. Drie reuzevriezers.
Die zijn alleen allemaal nodig als je voorraden voor het hele dorp hebt aangelegd, inkopen hebt gedaan met voor in je achterhoofd de gedachte dat er binnenkort een heel groot gekoeldvoedseltekort zou kunnen zijn of wanneer je meer dan zestig weken per jaar helemaal volzit met gasten die eten willen.
[We hebben nog elf andere vries-en koelkasten in het gebouw.]
Daarom werd één bijkeukenvrieskast gebruikt als opslagkast voor uien en de andere voor nog te verkopen potten ecologische jam. De koelkast werd gebruikt om een prei te laten mummificeren op de bodem ervan.
Eén van de drie moest plaats maken voor een droger. De keuze viel op de sarcofaag.Draadmanden eruit. Buitendeuren open. Rijden met die kast. Zijn nieuwe plek werd de keukenveranda, het laadperron. Drie treden boven het gras, direct om de hoek bij de keukendeur.
Toen de droger droogde en de prei begraven was zaten de jongens en ik buiten in het gras rond brood met salami en rode bietensalade en een knäcker met hageltjes te eten.
Net als Abeltje [Annie M.G. Schmidt] uit 1954 en Sjakie [Roald Dahl] uit 1968 hadden wij nu ook ook onze eigen glazen lift zagen we terwijl we aten.
Pjotr wilde wel een foto maken terwijl ik de lift probeerde.
Deze foto is gemaakt op het moment vlak voordat ik op een knopje drukte waarop geen opschrift meer te lezen was.
Even later verdween ik tussen de wolken.
In veel Meesterhuiswerktekeningen zie je onder meer een een grote sleutel [ik vond die sleutel eens in een oud Zweeds hotel] en een bruine, vierkante kruk [uit de jaren vijftig, gemaakt door mijn opa]. Maar ook een dodo, een kabouter en drie muizen komen bijna altijd voor. Hoe verder je terugbladert, hoe minder je de vaste onderdelen tegenkomt, want het is vanzelf zo ontstaan, zonder dat het bedacht is. Heb je ideeën, opmerkingen of een opdracht? Laat het me weten.
20080717
Draagt een helm met twee hoorns, komt in een drakkar de parkeerplaats op.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten