"Rodanim, wanneer gaan we weer naar huis?" vraagt de
dodo. Ze staan even stil, bovenaan de laatste trappen die naar de haven leiden.
De dodo is nog een beetje geschrokken van de botsing met de matrozen. Hij zegt:
"Ik
mis Heks Agaath een beetje, en alle toverspreuken waar ik haar altijd bij help,
ook al gaan ze niet helemaal goed.” “Wij ook!” roepen de muizen. En alle ketels
die elke keer in onze tuin terechtkomen. Rodanim leunt op de reling van de trap
en kijkt de dieren aan. "Toen we vertrokken wilden we gaan kijken waar de
spoorlijn naartoe ging die vroeger vanaf ons huis door het hele land liep. In
de afgelopen maanden hebben we veel plekken gezien waar de trein vroeger heen
ging." "En waar hij nog steeds komt, zoals boven in het bergdorp."
De dodo kijkt omhoog naar het topje van de berg.
"Klopt! Ons doel is dus bereikt.
Ik vind het leuk om dat allemaal te weten te zijn gekomen," zegt Rodanim.
"Én ik heb heel veel nieuwe spullen verzameld in mijn rugzak. Hij wordt
zelfs een beetje zwaar. Hoog tijd om de reis terug naar huis te beginnen!” “Jeuj!”
juichen de dieren. Ze lopen de laatste trap af en staan dan plotseling in de
drukte van de haven. Overal wordt geroepen en rijden karren met spullen. De
muizen kijken om zich heen: "Hier is geen trein in de buurt, maar wel veel
boten. Misschien kunnen we gaan varen!" Ze springen op en neer bij de
gedachte. "Wie weet vaart er een boot in de goede richting”, zegt Rodanim. “Laten we het gaan vragen.”
Dan horen ze achter zich: “Jullie kunnen misschien wel
bij ons inschepen. ”Het zijn de matrozen Ollie en Lars. De dodo schrikt. “Maar
ik heb jullie helemaal vies gemaakt!” “Ach” schudden de matrozen. “Dat ging toch
niet expres? Zand erover!” Ze lopen richting een bijzondere boot, waar gras op het
dak van de stuurhut groeit. “Kom, we vragen het meteen aan de kapitein.”

Geen opmerkingen:
Een reactie posten