20250325

Op zijn baadje krijgen

Vijf jaar geleden is Kabouter Ila in de stad komen wonen. Hij woonde daarvoor in een bos, maar wilde graag dichter in de buurt van een bibliotheek en winkels zijn. Om zijn oude woonomgeving niet te veel missen, koos hij voor een houten huis in de vorm van een paddenstoel, aan de rand van de stad. Vijf jaar later woont hij er nog steeds met veel plezier. Ila denkt terug aan zijn verhuizing. Hij ziet zichzelf nog rijden, met zijn mooie rode kast, goed vastgesjord in een aanhanger. Fluitend verhuisde hij al zijn spullen naar de Houten Paddenstoel. Boven in de voorgevel van zijn huis zit een klok. Toen kabouter Ila er kwam wonen, stond het uurwerk stil op de blije klok; tien over tien. Dat vindt Ila een erg leuke tijd, maar niet zo een handige. Want die tijd klopt maar twee keer per dag. Hij vroeg een oude buurman, de Paashaas, om te helpen de klok te repareren. Dat is gelukt en sindsdien loopt de klok weer netjes op tijd. Wel moet Ila hem geregeld opwinden, zodat de tijd blijft kloppen. De hele buurt is er aan gewend geraakt dat de klok weer werkt. Als de kabouter vergeet om de klok op tijd op te winden krijgt hij dan ook op zijn baadje, want dan komt iedereen ineens te laat op afspraken, omdat ze in de war raken door de achterlopende klok. Vandaag is de Paashaas bij Ila op bezoek. Die klimt naar boven, windt de klok op en controleert meteen even het uurwerk. Voorlopig hoeft Ila dus niet bang te zijn dat hij op zijn baadje krijgt. Gerustgesteld schenkt hij koffie in. 

De scène bij de uitdrukking die Siana koos vindt plaats binnenin een huis dat ik eerder al van de buitenkant heb getekend. In 2020 bedacht ik voor Aaliyah een kabouter die ging verhuizen naar een huis in de vorm van een paddenstoel, vanwege de uitdrukking het bloed kruipt waar het niet gaan kan. 

Nu zien we de binnenkant van het huis en heeft de kabouter -die er nog steeds woont- de taak om tweemaal per jaar middenin de nacht de klok op tijd te zetten, anders krijgt hij op zijn baadje



20250309

Er gaan veel makke schapen in een hok


Mimi de Heks, een zus van Rodanims buurvrouw Agaath, woont in de Poortstad, direct naast één van de poorten. Aan haar huis is een kleine houtopslag gebouwd, die nu als schuur dient. Met de lente in aantocht gaat Mimi het hok uitmesten, waarbij ze vanalles tegenkomt. 

Tegen het einde van de winter laat de zon zich steeds vaker zien. Heks Mimi besluit om in de tuin te gaan koffiedrinken. Ze pakt een vestje, een kop koffie en een toverboek, waarin ze nieuwe recepten opschrijft en loopt naar de kleine tuin achter haar huis. Even later zit ze in de stralen van de winterzon en maakt aantekeningen in het boek. De zon schijnt achter de huizen langs precies in haar tuin. In de luwte is het al lekker warm, dus het vest is niet eens nodig. Ze slurpt even aan de de koffie en dan krijgt ze een idee. 

Op de stadsmuur, waaraan haar tuin grenst, zit een vogel te fluiten. "Ik ga het houthok omtoveren tot tuinkamer!" roept ze naar de vogel. "Goed idee!" fluit de vogel terug, "Gaat dat passen?" Mimi wrijft over haar kin. Dat vraagt ze zich ook wel een beetje af. Ze staat op en loopt naar het hok toe. Binnen staat het vol oude bezems, er staat enorme ton en er liggen allemaal tuinspullen. Ook zit het vol dieren die er de winter hebben doorgebracht. Sommige schrikken als Mimi binnen komt stommelen. "Is de winter alweer voorbij?" vragen ze. "Bijna,"zegt de heks. Ze kijkt het schuurtje rond. Ze ziet vogels, insecten, egels, muizen... "Tjonge, er passen veel makke schapen in een hok", zegt ze. "Hebben jullie hier allemaal de hele winter geslapen?" "Er waren nog veel meer dieren en diertjes," zegt een bruine rat, die onder een tuinstoel vandaan komt, "maar sommige zijn al vertrokken." "Mogen wij nog even blijven?" vraagt een pissebeddenfamilie. 

Mimi denkt even na. Ze pakt een stapel potten waarin ze lentebloemen kan toveren. Dan besluit ze dat ze later ook nog wel een tuinkamer kan maken. "Ja hoor," stelt ze de dieren gerust. "Dan ga ga ik gewoon nog even lekker in de zon zitten."