20250130

De baard in de keel krijgen




“Gaap.” De snavel van de dodo gaat wijd open en weer dicht. Hij staat in de boekenkamer van Rodanim, op de vensterbank voor het raam. Het sneeuwt steeds harder. "Ik kan mijn huis niet eens meer zien.” De dodo tuurt door de dichte sneeuw in de richting van de toverhut aan de andere kant van het zandpad. “Blijf je nog lang hier?” vragen de muizen. Door de sneeuw ziet de dodo vaag wat flitsende kleuren uit de toverhut komen. “Agaath zei dat het voorlopig veiliger is om hier te zijn.” De vorige keer dat Agaath in haar toverhut was gaan toveren, had ze per ongeluk iets gedaan waardoor de dodo nu nog steeds elke keer van kleur verandert. Rodanim komt met een kop warme koffie uit de keuken. “Het is prachtig weer buiten. Maar misschien geen weer om het pad over te steken, al is het maar een klein stukje. Je waait nog weg.” Dan klinkt een rinkelende telefoon. Rodanim loopt naar het kantoor naast de bibliotheekkamer, waar een groot telefoontoestel aan de muur hangt. Even later komt hij terug. “Dodo, dat was Agaath. Zij vraagt of je een nachtje hier blijft logeren. Wat vind je daarvan?” De dodo glundert. “Logeren!” roept hij. “Dan mag je onze tandenborstel wel lenen!” roepen de muizen. "Over een uurtje ga ik een verhaal voorlezen en daarna gaan we lekker slapen," zegt Rodanim."Ik zal vast een extra deken voor je pakken." Hij loopt langs het raam en kijkt ook naar buiten. "Dit is echt winter, zeg," mompelt hij. Die nacht blijft het sneeuwen en ook de wind trekt aan. Het huis piept en kraakt en zucht ervan. De dodo is wakker geworden en kijkt door een laag slaapkamerraam naar buiten. “ Hij weet niet zo goed of hij het nog leuk vindt. Hij bibbert een beetje. Ook de muizen zijn wakker en zelfs Rodanim kan even niet slapen. Hij is één van de boeken die in zijn bed slingeren gaan lezen. Hij kijkt naar de dieren. "Luister eens?" zegt hij. Ze luisteren en horen de wind aan de ramen rammelen en om het huis gieren. "Het lijkt wel of de wind de baard in zijn keel heeft, zo huilt het!” roept Rodanim. Hij doet met overslaande stem het geluid na. De dieren moeten lachen en doen zelf ook mee. Buiten wordt het ineens iets stiller. "De wind heeft ons gehoord!" roepen de muizen, "En nu stopt hij er mee!" Warempel, de storm gaat liggen en het houdt op met sneeuwen. De dieren zijn weer tot rust gekomen. "Ik ga nog even lezen," zegt Rodanim. "Kunnen jullie weer slapen?" Even later klinkt alleen nog lichte ademhaling van de slapende dieren. Tevreden klikt Rodanim zijn lampje uit en gaat ook slapen. 

20250113

Geen haarbreed in de weg


Vampier Luuk logeert bij Rodanim en de muizen. Dat is heel gezellig en ook heel fijn, want Luuk maakt graag eten klaar. Rodanim eet wel graag, maar vind het klaarmaken van eten zonde van zijn tijd. Liever zit hij in zijn grote oorfauteuil, met een spannend boek. Of aan de grote tafel met een mooi prentenboek of een fotoboek over nog oudere gebouwen dan het oude station waarin hij zelf woont. Luuk zit hem geen haarbreed in de weg. 

De dodo, die bij buurvrouw De Heks woont, maar vaak bij Rodanim en de muizen is, gaat Luuk vandaag helpen met eten maken. Hij komt aangewaggeld met grote, paarse bladeren in zijn snavel. Ze slepen een klein beetje over de grond. De dodo mompelt iets, maar Luuk verstaat er niets van. Hij neemt de bladeren uit de snavel van de dodo en legt ze in de gootsteen om ze af te spoelen. "Agaath zei dat dit heel lekker is als stamppot" zegt de dodo nu duidelijk verstaanbaar. "Goed idee!" Luuk klapt blij in zijn handen. "Stamppot," mompelt hij dan en kijkt om zich heen naar alle keukenkasten. Hij steekt zijn neus om de hoek van de keuken naar de boekenkamer en vraagt: "Rodanim, mogen we op zoek gaan naar de stamppotstamper?" "Ja hoor," roept Rodanim, "Trek alle kasten maar open, ik zal je geen haarbreed in de weg zitten." Hij legt een stapel boeken die hij aan het uitzoeken is op de vensterbank. Rodanim buigt zich opzij en bekijkt de bladeren in de gootsteen. "Mmm, paarse-bladeren-stamppot!" Hij likt over zijn lippen. "Volgens mij ligt de stamper in één van de laden naast de kelderdeur. Maar kijk uit, want in het hangrekje ligt..." Luuk rilt. "De knoflook, ja dat had ik al gemerkt!"