Heks. Hm. Eerst een ketel.
W
Daarin wordt iets gekookt. Of iemand.
Daarin wordt iets gekookt. Of iemand.
I
Nu een kruk. Daar komt de heks op.
Nu een kruk. Daar komt de heks op.
T
Met een boek in haar handen.
Met een boek in haar handen.
C
Want het is een ingewikkeld recept.
Want het is een ingewikkeld recept.
H
W...I...T...C...H...
Ja, geraden!
Hm, het is ook leuk om weer eens echt een heks te tekenen, op papier!
Inclusief kruk en ketel. Maar ook met boeken, kaarsen, kat en spin. En een schedel en een kop koffie. Wat zit daar in die ketel. Of... wie?
W...I...T...C...H...
Ja, geraden!
Hm, het is ook leuk om weer eens echt een heks te tekenen, op papier!
Inclusief kruk en ketel. Maar ook met boeken, kaarsen, kat en spin. En een schedel en een kop koffie. Wat zit daar in die ketel. Of... wie?