20090416

Even spartelde hij nog.

Minder dan een dag maar meer dan ongeveer tien minuten hebben mijn boekenkasten als bovenstaande muur door mijn kamer gestaan. Toen bedacht ik dat het toch niet zo een geschikte opstelling is voor de ruimte en heb ze nog 1 [ik laat de nullen weg] keer versleept voordat ze zo staan als ze nu staan.

Met boeken en al, want als ik de boeken eruit haal en ergens opstapel is er geen plek meer om de boekenkasten te verplaatsen. Hoe ze nu staan en hoelang dat blijft is beide onduidelijk, de kasten lijken op de schuivelende kerken van Jan Terlouw. Voor ik het weet word ik door mijn eigenste boekenkasten onder de voeten gelopen.

De vervaarlijk boven op één der kasten geplaatste kolenkitten begonnen nog vervaarlijker te wankelen en kwamen toen samen met driehonderdvijfenzestig boeken én een boekenkast op de lezende persoon terecht die in kleermakerszit de nis van de kasten bevolkte, daar peinzend was verzonken in pasgeschreven en geïllustreerde fantasievolle verhalen. Het bulderende geluid alsof er een rollende onweersdonder door de kamer ging duurde nog geen tweeëndertig seconden. Even spartelde hij nog, maar al snel lag de hele boekenkamer er onbeweeglijk bij, en waren de boeken tot een niet met hiërogliefen maar met westerse woorden bedekte sarcofaag verworden.